Lied 27: De rijke bedelaar

Tekst: Pieter Leonard van de Kasteele
Melodie: Johann G. Ebeling
Zetting: Martien van der Zwan

1. Roem, wereld, uw schatten!
Gij kunt niet bevatten,
hoe rijk ik wel ben.
'k Heb alles verloren,
maar Jezus verkoren,
Wiens rijkdom ik ken.

2. Toen Jezus ten hemel,
van 't aardse gewemel,
verwinnende steeg,
en voor Zijne broed'ren
de hemelse goed'ren
in eigendom kreeg.

3. Toen heb ik ontvangen
(zou 'k meerder verlangen?)
't geen God had beloofd.
'k Zal 't alles eens erven,
maar, wijl ik moet zwerven,
bewaart het mijn Hoofd.

4. 'k Mag juichende roemen,
de rijkste mij noemen.
Wijk, werelds goed, wijk!
Mijn schat is geborgen,
Ik heb niet te zorgen.
'k Ben bedelend rijk!

5. Bewaart Gij, mijn Koning,
mijn schat in Uw woning!
'k Moet in de woestijn
bij rovers verkeren.
Ai, wil me dan leren
Uw bedelaar zijn!


Terug naar het liederenoverzicht