Lied 75: Gods bevel en raadsbesluit

Tekst: Wilhelmus Schortinghuis
Melodie: Pierre Guédron
Zetting: Gerard de Wit

1. Heere, mocht ik U eens zeggen
hoe mijn harte zonder schrik,
ligt in satans boze strik.
'k Wil mij voor U openleggen
of Gij nog dit snode kwaad
wil verzoenen door genaad'.

2. 'k Redeneer: 'Zo 'k ben verkoren
zal mij 's hemels heerlijkheid
zeker worden toebereid.
Maar, zal 'k in de hel versmoren,
'k win dan niet met mijn geweld,
want Uw raad heeft 't vastgesteld.'

3. 'k Kan Uw stalen raadsbesluiten
niet veranderen, o Heer'!
'k Lig dan zorgeloos terneer.
En werpt Gij mij eeuwig buiten,
'k zal ook met mijn werkens macht,
nooit ten leven zijn gebracht.

4. Maar, o Heer', wil Gij mij tonen,
dat het dwaasheid is gewis.
Dat ik zoek 't geen voor U is
en niet voor mij, dwaas, die hoont en
smaad'lijk krenk Uw heilig recht,
wat Gij niemand open legt.

5. Gij hebt in Uw Woord geboden
wat mijn wet en regel moet
wezen voor mijn dwaas gemoed.
Gij beveelt mij, op Uw noden
door geloof, recht heen te vliên
tot Uw Zoon, Die hulp wil biên.

6. Leer mij dan dat ik moet werken
om bekering en genaad',
en niet om Uw wijze raad
na te speuren. Doe mij merken
wat mijn plicht is, niet wat Gij
doen zult naar Uw werking vrij.


Terug naar het liederenoverzicht