Lied 9: Groot voorrecht van de doop

Tekst: Karlo Reiziger
Melodie en zetting: Martien van der Zwan

1. Mijn ouders brachten mij
naar 't doopvont en daarbij
sprak toen Uw knecht voluit
Uw Naam met eerbied uit.

2. Het water op mijn hoofd
bewijst dat U belooft
dat U een groot getal
van zondaars redden zal.

3. Mijn voorhoofd draagt voortaan
(het zal steeds met mij gaan)
het teken van de doop.
Ik zondig niet goedkoop.

4. Het is een voorrecht dat
ik van U heb gehad.
Het is Uw eigen merk.
Ik hoor nu bij de kerk.

5. U zette mij apart,
maar donker is mijn hart.
Het teken is wel groot,
maar redt niet van de dood.

6. Daarom houd ik mijn oog
tot U, o Heer', omhoog
en bid om 't eeuwig goed:
was mij toch in Uw bloed.


Terug naar het liederenoverzicht