Lied 33: Rechtvaardigmaking

Tekst: Rijer Pothoven
Melodie en zetting: William Henry Monk/Martijn den Haan

1. Als onder 't heilig recht
de ziele niet meer vecht,
maar billijkt 't zondeloon,
wat haar ook overkoom',
rechtvaardigend haar God,
wat eeuwig zij haar lot.

2. Als in haar laatste vreugd
(het eren van Gods deugd)
de deugd van 't recht het wint,
al eist zij: dood het kind!
O, stonde van 't gericht;
O, dood'lijkst tijdsgewricht.

3. Toch wordt verloren gaan
door God niet toegestaan.
Hier wordt de Zoon gekust,
eer z' op de weg vergaat.
Hier wordt zij welbewust
verzekerd van haar staat.

4. Hier drinkt zij 't bloed des Lams,
't welk haar in 't leven laat.
Hier wordt de toorn geblust,
en is het: vreê met God
door 't offer van Zijn Zoon.
O, aller zaligst lot.


Terug naar het liederenoverzicht