Lied 34: Lofzang van Job

Tekst: Willem Sluiter
Melodie en zetting: Henry Percy Smith

1. Ik weet dat mijn Verlosser leeft
en Hij, als 't al een einde heeft,
zal over 't stof ten laatst' opstaan
en wekken op wat is vergaan.

2. Wanneer de wormen, deez' mijn huid
in 't graf geweest is tot een buit,
en dit mijn zwakke lichaam daar,
geheel doorknaagd zal zijn van haar,

3. zo zal ik uit mijn vleze toch
mijn lieve God aanschouwen nog,
Die ik, als weer vernieuwd van jeugd
voor mij aanschouwen zal tot vreugd.

4. Die deez' mijn ogen zullen zien
en in mijn plaats geen vreemde liên.
Mijn nieren in mijn ingewand
verlangen met een grote brand.


Terug naar het liederenoverzicht