Lied 78: De schepping

Tekst: Franciscus Ridderus
Melodie: César Malan
Zetting: Chiel Jan van Hofwegen

1. God, Vader, Zoon en Heil'ge Geest!
Gij zijt van eeuwigheid geweest;
Gij schiep de wereld in de tijd,
Gij toont dat Gij almachtig zijt.

2. Uit niets, zo bracht Gij alles voort:
Als Gij maar sprak Uw krachtig woord,
zo was het alles schoon, naar wens,
zelfs engelen en ook de mens.

3. De mens, geschapen, werd gesteld
in Edens schoon en vruchtbaar veld.
Het lichaam was uit aarde-slijk
en evenwel onsterfelijk.

4. Onsterfelijk, indien de zond'
niet brak met zijne God 't verbond;
maar deed hij eens een kwade beet,
terstond zo stond de dood gereed.


Terug naar het liederenoverzicht