Lied 110: Hij droeg onze smarten

Tekst: Jacobus Revius
Melodie en zetting: Dick Sanderman

1. 't En zijn de Joden niet, Heer' Jesu, die U kruisten,
noch die verraderlijk U togen voor 't gericht,
noch die versmadelijk U spogen in 't gezicht,
noch die U knevelden en stootten U vol puisten.
't En zijn de krijgslui niet die met hun felle vuisten
de rietstok hebben of de hamer opgelicht,
of het vervloekte hout op Golgotha gesticht,
of over Uwe rok t' saâm dobbelden en tuistten.
Ik ben 't o Heer' ik ben 't die U dit heb gedaan,
ik ben de zware boom die U had overlaân,
ik ben de taaie streng waarmee Gij ging gebonden,
de nagel en de speer, de gesel die U sloeg,
de bloedbedropen kroon die Uwe schedel droeg:
want dit is al geschied, helaas! om mijne zonden.


Terug naar het liederenoverzicht