Lied 120: Hemelvaart

Tekst: W. Droogers
Melodie: Peter Sohren
Zetting: Jan Zwart, Martijn den Haan

1. De dag, de grote dat is daar,
dat Christus op zal varen!
d' Olijfberg is de plaats, van waar
Zijn jong'ren blijven staren.
Een wolk onttrekt Hem aan hun oog.
Door eng'len laat Hij van omhoog
Zijn wederkomst verklaren.

2. Vernederd, nu verhóógd; 't zal gaan
van eer tot steeds meer ere,
nu Jezus weer is opgestaan
om hemelwaarts te keren.
Daar gaat Hij in, vol majesteit!
Een ereplaats is nu bereid
voor Hem, de Heer' der heren!

3. Gezeten aan Gods rechterhand
bidt Hij steeds voor de Zijnen;
regeert, bewaart z' aan alle kant,
tot Hij straks zal verschijnen.
Zijn Koninkrijk is dan voltooid.
Geen vijand woedt er dan meer ooit,
maar zal voorgoed verdwijnen.


Terug naar het liederenoverzicht