Lied 127: Oudejaarslied

Tekst: W. Droogers
Melodie: Dresden 1681
Zetting: Martien van der Zwan

1. 't Jaar is haast voorbijgegaan
met zijn vreugden, zorgen.
Toen wij 't waren ingegaan,
lag dat nog verborgen.
Lief of leed? Eén, Die 't weet!
Maar wij mochten leven,
dat heeft God gegeven.

2. 't Jaar dat ging, was ook vervuld
van Gods zegeningen.
Wij vermeerderden de schuld,
God de goede dingen.
En Hij deed, ook in 't leed,
niet naar onze zonden,
die Zijn hoogheid schonden.

3. 't Was de aangename tijd;
't is nog 't lieflijk heden;
't is de dag der zaligheid.
God blijft zorg besteden,
want Hij staat, klopt en laat
ons Zijn Woord nog horen.
Sluit toch niet uw oren!

4. Ja, eens komt het laatste jaar,
als de tijd ten eind' is.
Wil 't bedenken; 't is zo waar:
als Gods raad voleind is,
dan geen tijd: eeuwigheid.
Leer de tijd besteden,
straks is 't eeuwig heden!


Terug naar het liederenoverzicht